Traag Groeiende Wietplanten: Oorzaken En Oplossingen

Miguel Antonio Ordoñez

Freelance Cannabisjournalist

Miguel Antonio Ordoñez

Bijgewerkt op: Oktober 21, 2022

Zaden van lage kwaliteit

Aan de basis van je wietkweek liggen de zaden. Of ze nu oud of van lage kwaliteit zijn, beginnen met slechte zaadjes leidt al snel tot vertraagde groei en magere opbrengsten. Hoewel cannabiszaden relatief lang houdbaar zijn als ze goed worden bewaard, gaan ze niet eeuwig mee.

Hoe los je het op?

Omdat je zaden van lage kwaliteit niet kunt 'verbeteren', kun je ze maar beter vermijden. Kies voor wietzaden van betrouwbare, hoogwaardige zadenbanken die (onder de juiste omstandigheden) een goede ontkieming en krachtige groei garanderen. Bovendien bieden zadenbanken vaak waardevolle informatie over een bepaalde soort, zoals de verwachte bloeiperiode, die je een indicatie kan geven van hoe het met je planten zal gaan. Uiteindelijk zijn zaden geen aankoop waar je teveel op wilt besparen.

Naast het kopen van zaden van hoge kwaliteit, kun je de levensvatbaarheid ervan controleren door ze te onderwerpen aan een zogenaamde drijftest. Vul hiervoor een glas met water en doe de zaadjes erin. De zaden die zinken, zullen waarschijnlijk ontkiemen, terwijl de wietzaadjes die blijven drijven waarschijnlijk niks zullen worden. Voor de betrouwbaarste resultaten is het goed om twee uur te wachten en pas dan je zaden te checken.

Stress door klonen

Als je met klonen kweekt in plaats van met zaden, kan te veel stress of een verkeerde techniek bij het nemen van de stekken en het laten ontwikkelen van de wortels ervoor zorgen dat een plant niet of erg langzaam groeit. Klonen houdt in dat je stekjes neemt van een vegetatieve 'moederplant' en deze vervolgens tot exacte genetische kopieën laat uitgroeien. Als het allemaal lukt, dan kun je de eigenschappen van een goed presterende plant behouden, terwijl je meteen ook tijd bespaart (je hoeft immers niet te ontkiemen). Maar als het niet goed gaat, dan groeien je stekken mogelijk niet krachtig of zelfs helemaal niet.

Hoe los je het op?

Stekken vereisen een steriel kloonproces en een specifieke omgeving om te wortelen en uit te groeien tot vegetatieve planten. De juiste luchtvochtigheid is hierbij cruciaal, net als bij jonge zaailingen. Voor een optimale beworteling wordt een relatieve luchtvochtigheid van 70-80% aanbevolen, naast een temperatuur van 22°C en een pH-waarde van ongeveer 6.

Zorg ook dat je bij het nemen van de stekken een steriel, scherp hulpmiddel gebruikt en in een hoek van 45° snijd om het oppervlak van het uiteinde te vergroten. Vervolgens kun je een wortelhormoon op het uiteinde aanbrengen om het uiterst belangrijke proces van het wortel schieten op gang te helpen. Veel telers die met klonen werken, gebruiken zo'n wortelmiddel, aangezien stekken in de vroege stadia nogal wispelturig kunnen zijn.

Slechte verlichting

Zelfs onervaren kwekers weten dat cannabis voldoende licht nodig heeft (en van het juiste type) om te overleven, te bloeien en indrukwekkende oogsten op te leveren. Als je wietplanten qua licht niet geeft wat ze nodig hebben, wordt de kans op langzame groei dan ook al snel groter!

De planten krijgen niet genoeg licht

Onvoldoende licht is een probleem waar zowel binnen- als buitenkwekers mee te maken kunnen krijgen, en is afhankelijk van tal van factoren. Te dichte beplanting, veel bewolkte dagen en slechte kweeklampen kunnen er allemaal voor zorgen dat je planten hun genetisch potentieel niet bereiken. In plaats van een vertraagde groei kunnen de wietplanten zich ook gaan uitstrekken in een laatste poging om meer licht te ontvangen, maar dit is dan niet het soort groei dat je wilt. Dit uitstrekken levert niets positiefs op en zorgt juist eerder voor zwakke en onstabiele planten.

De planten krijgen te veel licht

Aan de andere kant bestaat er zoiets als te veel licht voor je planten. Vooral als ze te lang worden blootgesteld aan direct zonlicht kan de hitte de stofwisselingsprocessen en de algehele groei van een plant vertragen. Als je te maken krijgt met een hittegolf of heet weer, zet je planten dan (als ze in potten staan) een deel van de dag in de schaduw. Staan je wietplanten direct in de grond, zorg dan voor schaduw met bijvoorbeeld een tarp.

Binnenshuis is lichtverbranding een duidelijk teken van overmatige blootstelling aan licht. Zoals de naam al doet vermoeden, gaan de bladeren er dan gelig en verbrand uitzien, maar de nerven blijven wel groen. Als dit gebeurt, dan hangen de kweeklampen te dichtbij of zijn ze te fel.

Onjuist lichtspectrum

Afgezien van de juiste hoeveelheid licht heeft cannabis ook licht in een bepaald spectrum nodig om te groeien en bloeien, en dit hangt af van de ontwikkelingsfase: wietplanten hebben behoefte aan licht in het blauwe spectrum tijdens de groei, en aan licht in het rode spectrum tijdens de bloei.

Lichtstress: verstoorde nachtcyclus

Fotoperiode wietplanten hebben een speciale donkere periode nodig om te bloeien. Als deze 'nachtcyclus' wordt onderbroken, kan dit tot een groeionderbreking leiden. Zelfs kleine lichtlekken door gaten in je kweektent of felle straatverlichting kunnen de groei vertragen of de bloei van planten doen stoppen, waarbij ze weer 'terugkeren' naar de vegetatieve fase.

Hoe los je het op?

Als het gaat om het belichten van cannabisplanten draait het allemaal om balans. Buiten ben je afhankelijk van de grillen van Moeder Natuur, maar dan weet je wél zeker dat je planten precies het juiste type licht krijgen.

Binnen moet je wat meer nadenken. Veel kwekers kiezen voor LED of HID lampen, waarbij vooral led lampen steeds populairder worden. LED's kunnen namelijk in elke fase het juiste lichtspectrum bieden en geven ook minder warmte af dan traditionele kweeklampen.

Het is hoe dan ook belangrijk dat er voldoende ruimte tussen de planten zit, zodat ook het onderste deel van elke plant genoeg licht krijgt. Bovendien moet je tijdens de gehele kweek de kweeklampen steeds wat hoger hangen om een optimale ontwikkeling te garanderen zonder verbranding te veroorzaken. Zorg ook dat er tijdens de donkere cyclus geen licht naar binnen kan komen. Of je nu duct tape, een doek of een ander soort bedekking gebruikt, geef je planten ononderbroken en complete verduistering.

Wortelproblemen

De gezondheid van het wortelstelsel is bepalend voor de gezondheid van de plant. Dus als je planten er slecht uitzien, kijk dan eens naar de bron: de wortels. Te natte, droge of verstrikte wortels kunnen allemaal de groei remmen en vereisen snel actie om nog grotere catastrofes te voorkomen!

Te veel water

Te veel water geven is een van de meest voorkomende fouten die kwekers maken. Dit kan te veel water in één keer zijn, maar ook op het verkeerde moment, of gewoon te vaak. Net als bij teveel licht zullen overbewaterde planten dit probleem uiten aan de hand van hun bladeren, die gaan hangen. Ook kunnen de wortels met een groot aantal potentiële ziekteverwekkers en andere gezondheidsbedreigingen te maken krijgen.

Te weinig water

Een tekort aan water daarentegen is minder zorgwekkend, maar kan de plantengroei nog steeds vertragen. Zonder voldoende vocht hebben vooral zaailingen en jonge planten de neiging om langzamer te groeien. In die vroege groeifasen zul je merken dat de plantjes die onvoldoende water hebben gekregen kleiner zijn dan andere, en dat hun bladeren er dun of broos uit gaan zien.

Onjuiste maat pot

In een te kleine pot heeft een plant geen ruimte om haar wortels te verspreiden, waardoor ze 'wortelgebonden' raakt. Hierdoor kan ze niet groter worden dan de potmaat toelaat. Aan de andere kant heb je met grote en ruime potten juist meer kans op overbewatering en overvoeding.

Hoe los je het op?

Bij het bewateren van wietplanten is een voorzichtige aanpak het beste. Geef niet te vaak water en laat de grond uitdrogen voordat je weer bewatert. En als je water geeft, zorg dan dat je het substraat voldoende doordrenkt, zodat er ongeveer 10-15% uit de bodem van je potten loopt. Om te bepalen of het tijd is om weer te bewateren, kun je de plantpotten optillen om in te schatten of ze zwaar en vol aanvoelen, of juist licht en dus klaar voor weer wat water.

Wat de potmaat betreft, geldt als algemene vuistregel 8 liter aarde per 25cm van de verwachte uiteindelijke hoogte van de plant. Afhankelijk van de gemiddelde grootte van je cannabis strain en individuele planten kun je hier wat mee spelen.

Omgeving

Over het algemeen gedijen wietplanten goed bij warme temperaturen, maar als het te warm of te koud wordt, kan de groei afremmen. En aangezien cannabis gedurende haar levenscyclus verschillende luchtvochtigheidswaardes nodig heeft, is het belangrijk om te zorgen dat je de luchtvochtigheid aanpast aan de fase van de groei.

Onjuiste luchtvochtigheid

Behalve bij zaailingen en klonen mag de luchtvochtigheid nooit hoger zijn dan 70% tijdens de vegetatieve fase en 50% tijdens de bloeifase. Bovendien mag de relatieve luchtvochtigheid nooit onder de 35% komen. Luchtvochtigheid heeft direct effect op hoe water zich door de wietplant beweegt. Bij een te hoge luchtvochtigheid kan een plant gaan hangen, omdat het dan moeilijker wordt voor het water om zich binnenin de plant te verplaatsen.

Onjuiste temperatuur

Cannabis gedijt het best bij temperaturen van 20-30°C tijdens de groei en 20-26°C tijdens de bloei. Als de temperatuur boven de 32°C of onder de 16°C uitkomt, is de kans groter op een slechte plantgezondheid en groeiachterstand.

Planten verplaatsen (van binnen naar buiten)

Wietplanten van binnen naar buiten verplaatsen veroorzaakt een stressreactie. De UV stralen van de zon zijn namelijk veel sterker dan het kunstlicht dat een plant in een kweekruimte gewend is. Problemen met acclimatiseren kunnen vervolgens tot een vertraagde groei en een grotere kwetsbaarheid voor andere problemen leiden.

Hoe los je het op?

Optimaliseer de temperatuur en luchtvochtigheid zo goed mogelijk. Houd er rekening mee dat verschillende ontwikkelingsstadia verschillende omstandigheden vereisen. Als je binnen kweekt, gebruik dan een thermometer/hygrometer om de waarden in je kamer of tent te meten en pas deze zo nodig aan. Buiten heb je minder controle, maar je kunt wel je best doen om voor voldoende beluchting te zorgen en de plant zo goed mogelijk te verzorgen.

En als je van plan bent om je wietplanten naar buiten te verplaatsen, doe dat dan beetje bij beetje. Zet een plant eerst een paar uur per dag op een schaduwrijke plek, zodat ze aan de nieuwe omgeving kan wennen. Vervolgens kun je de blootstelling aan de zon geleidelijk verhogen totdat je wietplant klaar is om te worden blootgesteld aan de volle zon.

Stress veroorzaakt door onopzettelijke schade

Tijdens het kweekproces gebeuren er weleens ongelukken. Of je nu een tak breekt die je probeert te trainen of je ventilatoren te hard staan ingesteld, schade hiervan kan de groei in gevaar brengen en ertoe leiden dat de hele plant moet herstellen. Je zult na zo'n ongelukje enkele dagen een langzamere ontwikkeling zien, omdat de wietplant de voedingsstoffen die ze in zich heeft moet verplaatsen om de schade te repareren.

Hoe los je het op?

Fysieke schade, zoals afgebroken takken, moet onmiddellijk worden hersteld. Als je het op tijd verhelpt, bijvoorbeeld met bamboestokken en ducttape, kunnen de gebroken delen prima weer herstellen.

Tekorten aan voedingsstoffen

Planten hebben net zoals mensen voedingsstoffen nodig. Cannabis vereist zowel macro- als micronutriënten om te overleven, en de wortels hebben een specifieke pH-waarde nodig om deze nutriënten effectief op te nemen.

Onjuist pH-niveau

Wat betreft het kweken van cannabis verwijst de pH-waarde naar de zuurgraad of alkaliteit van je medium/voedingsoplossing. Een verkeerde pH kan ertoe leiden dat planten de broodnodige voeding niet kunnen opnemen, waardoor ze langzamer zullen groeien.

Cannabis-wortels nemen voedingsstoffen het beste op bij een pH-waarde van ongeveer 6-7 in aarde en 5,5-6,5 in een hydrocultuur.

Overvoeding

Dit is een veelgemaakte fout die vooral beginnende telers maken. In tegenstelling tot mensen worden planten niet dikker als ze te veel eten, maar raken ze er gestrest door, waardoor hun groei in gevaar komt. Het fenomeen van een 'voedingsblokkade' treedt op wanneer planten teveel voeding krijgen en juist daardoor de voedingsstoffen niet kunnen opnemen, wat ironisch genoeg resulteert in dezelfde symptomen als bij een voedseltekort.

Voedingsstoffen voor cannabisplanten worden meestal in delen per miljoen (ppm) gemeten. De ideale concentratie van een voedingsstof is afhankelijk van het groeistadium, en elk product heeft weer een eigen aanbevolen dosis. Hoe dan ook, zorg dat je je hieraan houdt!

Te weinig voedingsstoffen

Een gebrek aan voedingsstoffen zal ook resulteren in een trage groei. Als je een meststof uit de winkel gebruikt, vooral als die specifiek voor cannabis is bedoeld, dan zouden je planten alles moeten binnenkrijgen wat ze vereisen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van hoogwaardige compost of biologische voeding. Als je planten hoe dan ook te weinig krijgen, geef dan iets meer (binnen redelijke marges).

Onjuiste EC-waarde

Elektrische geleidbaarheid (EC) heeft betrekking op de zoutconcentratie in de voedingsoplossing. Simpel gesteld, zegt dit iets over de hoeveelheid voedingsstoffen die een plant op kan nemen. En omdat de behoefte aan nutriënten per plant verschilt, is de EC-waarde voor elke plant ook anders. Als de waarde te hoog is, kan dat duiden op teveel voedingsstoffen, wat je kunt herkennen aan verbrande en verdorde bladpunten.

Hoe los je het op?

Houd er rekening mee dat planten ongelooflijk gevoelig zijn voor voedingsstoffen en dat te veel van het goede nog erger is dan te weinig. En hoeveel voeding je ook geeft, als de pH-waarde te hoog of te laag is, dan zullen de wortels het niet kunnen opnemen, wat weer in tekorten kan resulteren. Gebruik echter niet alleen een pH-meter, maar ook een EC meter, zodat je niet alleen voor een optimale pH kunt zorgen, maar ook de hoeveelheid zout in het substraat kunt bepalen, en zo de voeding goed kunt aanpassen. En houd er ook rekening mee dat oudere planten niet veel voeding meer nodig hebben, vooral niet als hun levenscyclus ten einde loopt. Geef dus niet teveel!

Stress door plagen of ziekten

Elke plant kan vatbaar zijn voor plagen en ziekteverwekkers, maar sommige omstandigheden trekken eerder pathogenen en ongedierte aan dan andere. Deze kunnen vervolgens de groei ernstig vertragen of zelfs je planten doden. Problemen als meeldauw kunnen je mooie toppen snel transformeren in doodzieke exemplaren, en sommige beestjes kunnen in een handomdraai een hele plant vellen. En dat is wel het laatste dat je wilt.

Hoe los je het op?

Het voorkomen van plagen en ziekteverwekkers is altijd beter dan ze bestrijden, dus geef prioriteit aan het behouden van een optimale omgeving. Vooral buiten zijn planten onderhevig aan ongedierte; groot en klein. Overweeg hier om beschermende structuren op te zetten, nuttige insecten of planten te gebruiken, of een slakkenbarrière te maken. En als je toch te maken krijgt met een plaag of schimmel, dan is neemolie het middel dat je moet hebben.

Het is ook belangrijk om je planten regelmatig te controleren. Veel ongedierte houdt ervan om zich onder de bladeren te verstoppen en daar eieren te leggen, dus check overal grondig.

Stress door trainingstechnieken

Trainingstechnieken kunnen helpen om de opbrengst te verhogen, de planthoogte te verminderen en de ruimte en het licht beter te benutten. Maar bij high-stress-trainingstechnieken, zoals de term al aangeeft, worden planten aan veel stress blootgesteld. En hoewel deze technieken, zoals toppen, snoeien en fimmen, zeker nuttig kunnen zijn, hebben wietplanten hierbij tijd nodig om te herstellen en zal de groei dagen of zelfs weken stilvallen.

Als je deze technieken te vaak of op het verkeerde moment toepast, krijgen je planten misschien nooit de kans om volledig te herstellen, met als gevolg dat zowel de groei als de bloei enorm wordt belemmerd.

Hoe los je het op?

Allereerst is het aan te raden om alleen te trainen in de vegetatieve fase, omdat je echt niet wilt dat planten zich concentreren op herstel in plaats van op het bloeien. Als we topping als voorbeeld nemen: doe dit vroeg in het vegetatieve stadium, wanneer de wietplanten ongeveer 3-5 knopen hebben, en houd het daarbij. Je kunt het misschien nog een keertje doen, maar geef je plant eerst minstens een week rust. Houd er rekening mee dat autoflowering planten niet geschikt zijn voor high stress trainingstechnieken, omdat hun levenscyclus vaststaat en dus niet kan worden verlengd!

Verzeker een snelle groei van je cannabisplanten

Gewapend met deze handleiding ben je nu uitgerust om problemen met betrekking tot langzame cannabisgroei te voorkomen en op te lossen. Of het nu gaat om omgevingsstressoren, ongedierte of ongelukjes, de oorzaak van het probleem achterhalen is de enige manier om je planten weer gezond te laten groeien. En nog een laatste tip: houd een kweekdagboek bij, zodat je eerdere problemen snel kunt herkennen wanneer ze zich weer voordoen. Traag groeiende wietplanten zullen hiermee al snel tot het verleden behoren!