Diverse acteurs, musici, deskundigen en andere beroemdheden hebben geholpen bij de verspreiding van cannabis onder het grote publiek. Mede dankzij hun kennis, imago en/of status hebben zij bijgedragen aan de normalisering van cannabisgebruik. Deze groep succesvolle individuen heeft daarbij geholpen de plant in een ander daglicht te stellen. Ze hebben laten zien dat ze een link heeft met productiviteit in plaats van met uitstelgedrag.
Een aantal van hen heeft zelf medicinale verlichting ervaren en dat verhaal met de wereld gedeeld. Anderen beweren echter dat cannabis hun creatieve drive heeft gestimuleerd om tot hun beste werk te komen. Maak kennis met deze baanbrekende groep cannabis-vips.
Jorge Cervantes (spreek uit: Horhay Therbantez) heeft een aanstekelijk enthousiasme en grenzeloze kennis over alles wat met cannabis te maken heeft. Dit heeft hem een plek opgeleverd in de Cannabis Hall of Fame, samen met de, helaas overleden, geweldige Jack Herer.
Hij wordt wereldwijd herkend als de vertederende kabouter met een slechte Che Guevara of Bob Marley pruik uit de YouTube kweekvideo's, omringd door uitpuilende knoppen op epische planten. Hij wordt ook vereerd als de grijzende staatsman van de cannabis cultuur, vanwege de door hem geschreven "Marijuana Horticulture" en hij geeft nu serieuze lezingen over cannabis voor grote, enthousiaste menigten over de hele wereld.
Door zijn bekendheid kreeg hij toegang tot een aantal van de meest geweldige tuinen en een aantal van de meest geavanceerde binnenprojecten op deze planeet. Al meer dan drie decennnia is Jorge Cervantes een uitgesproken ganja activist, auteur en praktijkgerichte kweker.
Jorge Cervantes is het pseudoniem voor de cannabis liefhebber George van Patten. Cervantes werd in 1953 geboren in Ontario, Oregon, als zoon van Dr. Cecil Roberts en Ester van Patten.
In zijn jonge jaren bracht hij de lokale krant rond, The Argus Observer, maar later kreeg hij een baan in de persruimte, waar hij alles leerde over fotografie, printen en publiciteit.
Hij spaarde zijn verdiensten op en zo was de tweetalige Cervantes in staat voor zijn universitaire opleiding te betalen, eerst aan de Universiteit van Valencia in Valencia, Spanje en later aan de Universiteit van de Amerika's in Puebla, Mexico. Tijdens deze jaren in Mexico ontwikkelde hij ook een passie voor cannabis.
Het is een passie die bij hem bleef toen hij in 1976 verhuisde naar Portland, Oregon om dichter bij zijn ouders te zijn, omdat zijn vader ziek was.
Jorge Cervantes studeerde in 1977 af aan de Portland Universiteit.
Na zijn studie verhuisde hij naar Santa Barbara in Californië. Jorge Cervantes koos ervoor te doen waar hij dol op was en werd tuinman. Met een vriend richtte hij een hoveniersbedrijf op. Op dat moment begon hij ook illegaal met het kweken van sinsemilla cannabis in het Los Padres National Forest.
In 1979 werd het hoveniersbedrijf verkocht en Jorge, zijn zakenpartner en hun partners vertrokken op een trip van een jaar door de kerngebieden van Mexico, Centraal-Amerika en Zuid-Amerika. Na deze reis trouwde Cervantes met Estelle Cervantes in Portland in 1981, waarna al snel een nieuw hoveniersbedrijf werd opgericht terwijl er binnen ook cannabis werd gekweekt.
Gefrustreerd door het gebrek aan geloofwaardige en de vaak ronduit onjuiste informatie over het kweken van cannabis, schreef Jorge Cervantes het boek "Indoor Marijuana Horticulture" na uitgebreide onderzoeken, experimenten en analyses.
In 1983 richtte Cervantes de boutique uitgeverij Interport USA op, zodat hij zijn boek kon drukken in een omgeving die vijandig was ten opzichte van cannabis. "Indoor Marijuana Horticulture" werd al snel "The Growers Bible" genoemd door succesvolle binnenkwekers en werd een bestseller.
Ook Jorge Cervantes realiseerde zich de groeiende populariteit van het binnen kweken en ontwikkelde een serie High-Intensity Discharge Lichtsystemen, speciaal voor het kweken van cannabis. Hij verkocht ze in de detailhandel of postorder via zijn gespecialiseerde outlet: Jorge Cervantes' Indoor Garden Store.
Rond 1989 werd zijn winkel, samen met 40 anderen in het land, gesloten als gevolg van de DEA’s Operation Green Merchant. Om juridische problemen na dit onderzoek te omzeilen, herschreef hij "Indoor Marijuana Horticulture" en publiceerde het boek in 1995 opnieuw als: "Gardening Indoors with Soil & Hydroponics".
"Indoor Marijuana Horticulture", het beroemde boek van Jorge Cervantes, staat al sinds 2006 op Amazons top 100 lijst. Recentelijk werd zijn nieuwste boek de "Cannabis Encyclopaedia", wereldwijd erkend als de autoriteit op het gebied van cannabis en werd bekroond met twee INDIEFAB gold book of the year awards.
George van Patten, oftewel Jorge Cervantes, heeft go-to boeken geschreven over het kweken van cannabis, zowel binnen als buiten. Deze boeken zijn zo gedetailleerd en deskundig, dat ze de primaire boeken zijn die worden gebruikt op cannabis universiteiten in de VS. Hij produceert ook veel informatieve en vermakelijke video's met cannabis thema voor de enthousiaste cannabis kweker en liefhebber.
Met regelmaat schrijft hij thema-artikelen voor diverse tijdschriften in de cannabis industrie en hij mocht ook de Dr. Lester Grinspoon Lifetime Achievement Award in ontvangst nemen.
George gebruikt cannabis recreatief en medicinaal voor een chronisch probleem in zijn onderrug en gerelateerde slapeloosheid. Hij beschouwt zichzelf en Jorge graag als twee individuele personen, waarbij George de manager is van zijn alter ego. Jorge wordt losgelaten in de media en bij cannabis evenementen, maar wordt privé in toom gehouden.
Desalniettemin is de bijdrage van Jorge aan de cannabis gemeenschap enorm. Veel nieuwe kwekers weten het niet, maar zonder hem zou de huidige kennis over het kweken cannabis er heel anders uit zien. Wij danken je, Jorge Cervantes.
Willie Hugh Nelson is een Amerikaanse zanger van countrymuziek, songwriter, auteur, dichter, acteur en activist voor de legalisatie van marihuana en het gebruik van bio-brandstoffen.
Willie Nelson werd geboren op 29 april, 1933 in Abbott, Texas, als zoon van Myrle Marie (meisjesnaam: Greenhaw) en Ira Doyle Nelson. In 1929 verhuisden Willie's ouders naar Arkansas om werk te zoeken, maar snel na zijn geboorte vertrok zijn moeder. Zijn vader deed niet lang daarna hetzelfde, dus Willie en zijn zus Bobbie werden opgevoed door hun grootouders.
De Nelsons leerden hen zingen en toen hij zes was, gaf zijn grootvader hem een gitaar. Hij leerde hem wat akkoorden en Willie en zijn zus zongen gospel liedjes in de lokale kerk. Toen Willie 7 jaar oud was, componeerde hij zijn eerste nummer en op 9-jarige leeftijd werd hij lid van zijn eerste band, als zanger en gitarist.
In 1950 ging hij bij de luchtmacht, maar vanwege problemen met zijn rug werd hij na 8 maanden ontslagen, dus ging hij landbouwkunde studeren op de Baylor University. Vanwege het stijgende succes van zijn muziek stopte hij twee jaar later met zijn studie.
In 1960 verhuisde hij weer, naar Nashville, Tennessee, waar hij later een contract tekende met Pamper Music en bassist zou worden bij Ray Price's band Cherokee Cowboys. Onder contract bij Liberty Records nam hij in augustus 1961 zijn eerste album "And Then I Wrote" op en zijn eerste twee succesvolle singles "Willingly" (nummer 10 in de Top Ten) en "Touch Me" (nummer 7 in de Top Ten) werden het volgende jaar uitgegeven.
Andere nummers die hij had geschreven werden hits voor andere artiesten: Patsy Cline's uitvoering van "Crazy" werd een van de grootste jukebox hits aller tijden. Zijn singles bereikten van november 1966 tot maart 1969 consistent de Top 25.
Na zijn succesvolle Top Tien hits in de jaren '60 en '70, trok hij zich in 1972 terug en verhuisde naar Austin in Texas. Maar de hippie muziek gaf Willie nieuwe inspiratie en hij begon weer regelmatig op te treden in de Armadillo World Headquarters.
Op zijn album van 1973, Shotgun Willie, was voornamelijk outlaw country te horen, een sub-genre van country muziek. Het album werd uitgebracht door Atlantic Records en markeerde een verandering van stijl ten opzichte van Willie's eerdere opnames. Hoewel de kritieken lovend waren verkocht het niet, maar na een overstap naar Columbia Records en het commerciële succes van de volgende albums Red Headed Stranger in 1975 en Stardust in 1978, werd hij een zeer gewaardeerd artiest in de country muziek.
In 1980 trad Marc op op het Zuidelijke gazon van het Witte Huis en nam onder andere de volgende hits op: "To All the Girls I've Loved Before", "On the Road Again" en "Pancho & Lefty". "On the Road Again" behaalde nummer 1 status in Hot Country Songs. Ondertussen startte hij met het beoefenen van krijgskunsten zoals Kung FZ en Tae Kwon Do.
In 1981 kreeg Willie een klaplong toen hij aan het zwemmen was op Hawaii en werd overgebracht naar het Maui Memorial Hospital. Hij rookte ongeveer twee tot drie pakjes sigaretten per dag en hoewel bij steeds tijdelijk besloot te stoppen als zijn longen waren verstopt, kreeg hij meerdere keren last van longontstekingen. Uiteindelijk kwam hij tot de conclusie dat hij zou moeten kiezen tussen het stoppen met marihuana of het stoppen met tabak; dus stopte hij met de tabak.
In 1990 claimde de Belastingdienst dat hij $32.000.000 aan hen schuldig was en Willie's bezittingen werden in beslag genomen, maar zijn advocaten gingen de onderhandelingen aan en zijn belastingschuld werd verlaagd naar $16.000.000 en nog later naar $6.000.000. Willie ging niet akkoord met deze schikking, omdat ondertussen duidelijk werd dat Price Waterhouse, zijn accountant, jarenlang zijn belasting niet had betaald.
Om zijn schuld af te lossen, bracht hij "The IRS Tapes: Who'll Buy My Memories?" uit, een dubbelalbum verwijzend naar de veiling van zijn bezittingen. In 1993 had hij zijn schuld afbetaald en werd ingehuldigd in de Country Music Hall of Fame.
De verkeerspolitie vond een joint in zijn auto bij Waco, Texas in 1994 en de rechtszaak die volgde zorgde ervoor dat hij zijn optreden bij de Grammy Awards miste. In 1998 kwam zijn veelgeprezen album Teatro uit.
Willie was in 2005 de hoofdact van het Tsunami Relief to Asia concert en bracht het nummer "Busted" met Ray Charles, die later op Ray's album Genius & Friens verscheen. Ook in 2005, waren Willie en zijn familie gastheer van het eerste jaarlijkse "Willie Nelson & NORML Benefit Golf Tournament", wat leidde tot een cover foto en een diepte-interview in het januari 2008 nummer van High Times Magazine.
In 2006, terwijl Willie samen met zijn manager en zus op reis was, werden ze gearresteerd in St. Martin Parish, Louisiana en beschuldigd van bezit van marihuana en paddo's.
"On The Clean Road Again: Biodiesel and The Future of the Family Farm", een boek dat pleit voor het gebruik van bio-brandstoffen en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen werd in 2007 gepubliceerd. Zijn volgende boek, mede geschreven door Mike Blakely, A Tale Out of Luck, kwam uit in 2008; het was Willie's eerste fictieve boek.
Op 26 november 2010 werd Willie gearresteerd voor het in bezit hebben van marihuana in Sierra Blanca, Texas; ze vonden 170 gram wiet in zijn toerbus. Na het betalen van $2.500 borg werd hij weer vrijgelaten. Na zijn arrestatie startte Willie de TeaPot Party, onder de noemer: "Tax it, regulate it and legalize it!"
In 2013 verklaarde hij:
"We zullen terugkijken en zeggen dat het gestoord was dat we hier ooit over getwist hebben".
Het was een verklaring met betrekking tot de Defense of Marriage Act en het homohuwelijk in de Verenigde Staten. Ook presenteerde hij twee logo's die beiden direct viral gingen op sociale netwerksites zoals Facebook en Twitter.
In hetzelfde jaar ontving hij een eredoctoraat van het Berkley College of Music.
Tegenwoordig is Willie co-voorzitter van de National Organization for the Reform of Marijuana Laws (NORML) adviesraad en woont in Maui, Hawaii, in een grotendeels zelfvoorzienende gemeenschap waar alle huizen uitsluitend zonne-energie gebruiken. Zijn buren zijn onder andere Kris Kristofferson, Woody Harrelson, and Owen Wilson.
Jack Herer, de auteur van "The Emperor Wears No Clothes" was een sprankelende persoonlijkheid in de beweging voor het legaliseren van cannabis en oprichter en directeur van de "Help End Marihuana Prohibition (HEMP)" organisatie. Soms werd hij de 'Keizer van de Hennep' genoemd. Er is zelfs een cannabis soort verkrijgbaar met zijn naam: Jack Herer, een sativa dominante en meervoudig bekroonde cannabis die in 1995 gekweekt en in Nederland door Sensi Seeds op de markt werd gebracht.
Hij was twee keer kandidaat voor president van de Verenigde Staten voor de Grassroots partij en heeft bovendien een plaats in de Hall of Fame van de tegencultuur. Hij geloofde dat cannabis de perfecte plant is om te kunnen voorzien in een hernieuwbare bron van medicijnen, voedsel en brandstof en dat de Amerikaanse overheid het bewijs ervan verbergt. Helaas overleed Jack Herer, precies op het moment dat de beweging in een stroomversnelling zit.
Jack Herer werd geboren op 18 juni 1939 in New York City als jongste van drie kinderen, maar hij groeide op in Buffalo, N.Y. Hij ging in het leger en diende in Korea nadat hij de middelbare school voortijdig verliet. Toen hij terugkwam werkte hij als schilder van borden.
In de vroege jaren 60, verhuisde hij met zijn gezin naar Los Angeles en hoewel een scheiding niet daarna volgde, hield hij nauw contact met zijn kinderen. In de late jaren 60, toen Jack Herer 30 jaar was, kwam hij voor het eerst in aanraking met het roken van cannabis. Dit zorgde ervoor dat hij zijn baan als schilder opgaf en een headshop opende in Venice Beach, waar hij een levenslange vriendschap sloot met Ed Adair, ook eigenaar van een headshop en voorstander van de legalisering van marihuana.
In 1973 besloten de heren samen de strijd aan te gaan voor de legalisering van cannabis en door te gaan tot elke gevangene, veroordeeld voor het bezit van cannabis, zou zijn bevrijd. In 1981 werd Jack gearresteerd voor het komen op verboden terrein in federaal gebied toen hij handtekeningen aan het verzamelen was voor een stemmingsinitiatief in Californië. Zijn 14 dagen in de cel gebruikte hij om een start te maken met het schrijven van "The Emperor Wears No Clothes". Na zijn vrijlating verhuisde hij naar Portland waar hij zijn headshop "The Third Eye" opende op Southeast Hawthorne Boulevard. Hij voltooide zijn boek, liet het printen op hennep papier en gaf het uit in 1985.
In het boek vertelt hij dat de Amerikaanse overheid cannabis in 1939 in de ban deed, omdat zij de plaag die "Marihuana" heet, uit wilden roeien; dit in strijd met het feit dat gedroogde marihuana bloemen al eeuwenlang werden gebruikt. Daarnaast zijn de vezels van de plant enorm duurzaam en de zaadjes zouden kunnen dienen als zeer eiwitrijk voedsel. Ed, zijn vriend, overleed in 1991, maar Jack bleef vechten en reisde door het hele land, pleitend voor de legalisering van cannabis. Ondertussen trouwde en scheidde Jack nog twee keer voordat hij in 2000 trouwde met Jeannie Hawkins.
In juli 2000 kreeg Jack een beroerte en lichte hartaanval op een hennepfestival in de buurt van Eugene, waar hij een gedeeltelijke bewegingsbeperking aan over hield en moeite met praten, maar na een lange herstelperiode hervatte hij zijn reisschema weer. In 2004 beweerde hij dat zijn verbeterde gezondheid het resultaat was van zeer geconcentreerde wietolie en het gebruik van Amanita muscaria.
Jack kreeg op 12 september 2009 wederom een hartaanval te verduren op het Hempstalk Festival in Portland, Oregon en heeft bijna een maand in kritieke toestand gelegen. Hij werd een tijd in een kunstmatige coma gehouden voordat hij op 13 oktober 2009 naar een andere instelling werd overgebracht. Hij kon met zijn ogen reageren als iemand praatte, maar was zelf niet meer in staat te communiceren.
Hij overleefde en uiteindelijk huurde zijn vrouw Jeannie een huis in Eugene, waar zij hem verzorgde tot zijn dood op 15 april 2010, op 70-jarige leeftijd. Jack werd begraven op de Eden Memorial Park begraafplaats in Mission Hills, Californië. Moge hij rusten in vrede.
Herer liet een vrouw, zes kinderen, een broer en een zus achter.
"Cheech", de "Mexicaanse Amerikaanse" marihuana liefhebber en "Chong", de hippie met de uitbundig groeiende baard, constant onder invloed van het een of ander, waren een "duivels duo" voor de lachspieren: hun stoner films in de late jaren '70 en vroege jaren '80 waren een groot succes (en niet alleen onder stoners). De films zijn nog steeds legendarisch, maar ze hebben veel meer gedaan dan alleen de films als stoner duo.
Richard "Cheech" Anthony Marin werd geboren op 13 juli 1946 in Los Angeles, Californië, Verenigde Staten, en groeide op in Granada Hills, een buitenwijk in de San Fernando Valley. Hij zegt dat hij, toen hij een kleine jongen was, gek was op zingen. Nadat hij Engels had gestudeerd aan de California State University in Northridge, verhuisde hij naar Vancouver, British Columbia, maar zonder diploma.
Al snel ontmoette hij een knul, Tommy Chong genaamd, eigenaar van een topless club, en hij werkte negen maanden lang voor hem. Ze speelden muziek en improviseerden stand-up comedy in een posse met de naam City Works. Volgens "Cheech" was het geweldig en men kon het wel "hippie burlesque" noemen.
Cheech en Chong gingen de samenwerking aan, verhuisden terug naar Los Angeles waar zij hun gemixte optredens van stand-up comedy en muziek opvoerden in clubs totdat muziekmagnaat Lou Adler hen ontdekte bij de Troubadour. Cheech zegt: "De rest is geschiedenis.
Cheech: "Wij zijn het levende bewijs dat de hemel waakt over idioten en kleine kinderen."
Thomas B. Kin Chong werd op 24 mei 1938 in Edmonton, Alberta geboren als kind van Lorna Jean, een serveerster van Schotse, Franse en Ierse afkomst en Stanley Chong, een Chinese vrachtwagenchauffeur.
Tommy's familie verhuisde naar Calgary, Alberta toen hij nog heel jong was. Zijn vader kocht een huis van vijfhonderd dollar en de familie moest rondkomen van slechts $200,- per maand.
Toen hij 16 jaar was, stopte hij op de Crescents Heights High School en speelde gitaar om een beetje geld te verdienen. Hij zei ooit dat het rond deze tijd was dat hij ontdekte dat muziek seks kon opleveren, zelfs al was je dan een langharige, magere verschoppeling. In 1960 trouwde hij met zijn eerste vrouw, Maxine Sneed, met wie hij twee dochters kreeg: Robbi en Rae Dawn.
In de vroege jaren '60, speelde Tommy gitaar voor The Shades in Calgary, een soul groep. De band verhuisde later naar Vancouver, British Columbia en veranderde hun naam naar "Little Daddy & The Bachelors om een single op te nemen: "Too Much Monkey Business" / "Junior's Jerk". In 1963 openden hij en een ander bandlid een nachtclub in Vancouver waar hij later zijn collega Richard Martin zou ontmoeten.
In 1970 scheidde hij van zijn eerste vrouw. Tommy trouwde in 1975 met zijn tweede vrouw, Shelby Fiddis en met haar kreeg hij dochter Precious en twee zonen. Hij adopteerde ook Marcus Chong.
Chong: "Wat ons zo gevaarlijk maakt is dat we ongevaarlijk zijn."
Hun films
Met de release van de avondvullende film “Up in Smoke” in 1978 werden ze echt bekend en het succes van de film moedigde hen aan om een vervolg te maken.
In de daaropvolgende jaren kwamen uit: Cheech & Chong's Next Movie (1980), Nice Dreams (1981), Things Are Tough All Over (1982), Still Smokin' (1983) en Cheech & Chong's The Corsican Brothers (1984).
Ze hadden ook kleinere rollen in After Hours van Martin Scorcese en Yellowbeard van Graham Chapman.
Hun muziek
Tussen 1972 en 1985 kwamen negen albums uit, waarvan er vier werden genomineerd voor een Grammy Award en zes kregen goud:
Cheech and Chong (1972, met hun meest beroemde uitspraak: "Dave's not here"), Big Bambú (1972, de meest verkochte comedy opname in vele jaren), Los Cochinos (1973, bekroond met een Grammy Award voor Beste Comedy opname), Cheech and Chong Wedding Album (1974), Sleeping Beauty (1976), Up In Smoke (1979 soundtrack voor de film met de gelijknamige titel), Let’s Make a New Dope Deal (1980), Cheech and Chong’s Greatest Hits (1981), Get Out of My Room (1985, inclusief "Born in East L.A.").
Direct na de release van hun 1985 album, nam Cheech afscheid van het duo om te werken aan een solo carrière.
In 1987 speelde Cheech Marin de hoofdrol in een film gebaseerd op hun song "Born in East L.A." Deze won de award voor Best Screenplay op het Havana Film Festival, de Glauber Rocha International Critics Award en Grand Coral Prize voor Beste Film. Hij verscheen in meer dan 20 films waaronder Desperado (1995, met Kevin Costner), From Dusk Till Dawn (1996, drie rollen) en Once Upon A Time In Mexico (2003, met Johnny Depp).
Cheech maakte zijn TV-debuut in 1992 in de CBS show The Golden Palace, voordat hij van 1996 tot 2001 naast Don Johnson speelde in het zeer succesvolle CBS drama Nash Bridges. In 2004 en 2005 speelde hij in Judging Amy van CBS. Ook in 2005 was hij de regisseur van een Broadway productie over de Latinologues. In 2008 speelde hij een gastrol in Grey's Anatomy.
Chong verscheen in Far Out, Man! (1990) en National Lampoon's Senior Trip (1995). Chong had een gastrol in The George Lopez Show van ABC en Dharma & Greg en speelde ook de rol van “Leo” in het tweede, derde, vierde, zevende en achtste seizoen van That 70's Show.
In 1997 had Tommy Chong een kleine rol in de show Nash Bridges, naast Cheech Marin en Don Johnson.
Beiden leenden hun stemmen aan de beroemde animatieserie South Park in 2000, maar hun stemmen werden apart opgenomen, dus ze werkten nog niet echt samen.
In 2003 kondigden beiden aan dat ze bereid waren om weer samen te werken en het duo had plannen om nog een film te maken. Maar op 25 februari deden federale ambtenaren een inval bij Chong's Glass, Tommy’s bedrijf in Californië, op zoek naar “drugs-gerelateerde spullen". Op 11 september werd hij veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf. Naast deze veroordeling, werd hij gedwongen om $120.000,- in bezittingen op te geven en hij kreeg een boete van $20.000.
Nadat Tommy werd vrijgelaten, begon het duo plannen te maken om hun werk aan de nieuwe film te hervatten, maar op 8 september 2005 kondigden ze aan dat de reünie film was gecanceld. Maar in 2007 liet Tommy in een interview vallen dat een reünie in de steigers stond.
Op 5 september 2008 openden zij dan eindelijk hun reünie toer in Ottawa en later die maand, op de 19de, verschenen zij in de The Bob & Tom Show. In maart 2009 namen zij twee shows op voor een DVD-release van de toer in het Majestic Theatre in San Antonio. De release vond plaats op 20 april in 2010: "Cheech and Chong's Hey, Watch This!"
In April 2009 moesten zij hun "Cheech and Chong Light Up Australia" Tour, vlak voor de start uitstellen, omdat de politie van de New South Wales Police het evenement gebruikte om een drugsoperatie uit te voeren. Hierbij werden 50 bezoekers gefouilleerd en zes mensen werden daadwerkelijk betrapt op het bezit van kleine hoeveelheden marihuana. In oktober 2009 waren zij de persentatoren van het Smoke Out festival in San Bernardino, Californië.
Op 25 januari 2010 verschenen Cheech & Chong op Lopez Tonight en brachten hun single “Get it Legal” ter gehore, verwijzend naar hun toer door de VS van dat moment.
Cheech en Chong bevestigden dat zij werkten aan een nieuwe film en zeiden dat deze zou uitkomen in 2012. In September 2011 verschenen Cheech & Chong in een video die viral ging op YouTube. Het leek erop dat het de trailer van een nieuwe film was maar het was werkelijk een reclame voor Fiber One 100 calorie snack brownies. Tegelijkertijd was er een tekenfilm in de maak, gebaseerd op hun comedy albums en de makers van de film brachten een spel uit op Facebook, genaamd Cheech & Chong's Animated Game.
In Juni 2012 werd bij Tommy Chong prostaatkanker ontdekt, maar in mei 2013 kondigde hij aan dat hij voor 99% genezen was dankzij een speciaal dieet en wietolie.
Het is nog niet zo lang geleden dat je zwaar werd aangepakt voor het bezit van een joint. De Cherokee medicijnman Eagle Bill was een "Amerikaanse pothead" die zijn vrijheid riskeerde om high te worden. Ook informeerde hij anderen. Hij streed tegen de wet, waar jij nu de vruchten van plukt. De volgende keer als je van een hijs van je vaporizer geniet, zou je echt even op hem moeten toasten.
Eagle Bill Amato kwam op 10 april 1942 in Cleveland, Ohio ter wereld als Frank William Wood. Tijdens zijn jeugd was hij nogal een herrieschopper en raakte hij betrokken bij het stelen van auto's. Naar verluidt, viel er een los cannabis zaadje op zijn oprit bij het verplaatsen van een bankstel. Dit was aan het einde van de jaren '60. Het zaadje ontkiemde en groeide uit tot een monsterlijk grote plant van 5m+ hoog. Dat was het keerpunt. Kort na zijn eerste oogst, keerde hij de kleine criminaliteit de rug toe en werd hij een kleinschalige dealer in cannabis.
In 1994 sloeg Eagle Bill zijn vleugels uit en verliet hij de Verenigde Staten. En eigenlijk kunnen we hem dat niet kwalijk nemen. Na gevangenisstraf en de altijd aanwezige dreiging om opnieuw opgesloten te worden, had Bill weinig keus. Hij vond zijn plekje in Amsterdam en ontkrachtte de bewering van de grote F. Scott Fitzgerald dat er "geen tweede handeling is in het leven van de Amerikanen."
In datzelfde jaar, tijdens de High Times Cannabis Cup 1994, ging het publiek letterlijk helemaal uit zijn dak dankzij Eagle Bill. Ook Ben Dronkers en de jonge Sensi Seeds Company waren onder de indruk en waarschijnlijk net zo stoned. Bill en Ben werden dikke vrienden. Dankzij de vindingrijkheid van Eagle Bill en zijn toentertijd revolutionaire vaporizer ontstond er heel wat marihuana magie.
Eagle Bill
Tijdens de jaren '80 ontdekte Eagle Bill in de VS de kracht van medicinale cannabis. Zijn doorbraak had hij niet te danken aan theorieën of laboratorium experimenten. Hij had het te danken aan een vriend met kanker, die op zijn advies cannabis ging gebruiken naast de chemotherapie. Hij zag de verbetering in de gezondheid van zijn vriend en identificeerde het medicinale potentieel van wiet.
Voor ons is dit logisch. Maar toentertijd gilde Nancy Reagan "Just say no!", terwijl Ronald Reagan de gevangenissen vulde met Amerikaanse potheads; niemand besprak de medicinale eigenschappen van cannabis. De "war on drugs" draaide op volle toeren.
Tegen de tijd dat Eagle Bill weer high werd in Amsterdam, gebruikte hij onhandig glas dat er gekunsteld uitzag. Maar de "Shake N Vape" werkte wel en dat doet hij nog steeds. Het tijdperk van de vaporizer werd ingeluid door Eagle Bill. Hij en zijn vaporizers werden jarenlang de meest populaire attractie in het Hash Museum en ze waren tien jaar lang enorm populair op de jaarlijkse Cannabis Cup. Ontelbare toeristen werden de stratosfeer ingeblazen door de vreemd uitziende wiet tovenaar. Voorzien van een hittekanon en een bizarre collectie van glaswerk en potten.
Voor een kweker van cannabis, was Eagle Bill zo old school als maar kan. Hij leerde het vak niet met behulp van YouTube video's. Hij had zelfs geen literatuur over het kweken van cannabis tot zijn beschikking. Hij was vindingrijk genoeg om zijn eigen wiet te roken. Met veertig jaar kweekervaring en het leren van zijn fouten, wist hij het te maken. Met zijn kennis schreef hij zijn eigen cannabis teksten en het boek "10% THC, A Cannabis Tale." Zijn autobiografie was echter niet zijn laatste blijvende bijdrage aan de cannabis cultuur.
In 2005 ontving Eagle Bill postuum de Cannabis Culture Award, waarbij hij erkenning kreeg voor de ontwikkeling en popularisering van de "Model T" vaporizers. Hij was de tweede die deze prijs ontving. Op dit moment bestaat de lijst met winnaars uit cannabis supersterren. Eagle Bill staat samen met Richard Branson en Marc en Jodie Emery op de lijst.
Natuurlijk zijn we dol op Eagle Bill vanwege de "Shake N Vape". Je kunt zelf ook genieten van een 21e-eeuwse vredespijp ervaring met de Eagle Bill vape pijp uit de Zamnesia Headshop. Daarnaast hebben de meesterkwekers van Sensi Seeds recentelijk een speciale cannabis soort uitgebracht. Eagle Bill is een speciale sativa die niet mag ontbreken in de tuin van echte connaisseurs.